Kakkerlakken in de club

2 maart 2017 - Berea, Zuid-Afrika

Ik ben verhuisd! Mijn derde adresje in Zuid-Afrika; bij Femke en Do in het huis van Rhona (de manager van de Blue Roof kliniek). Niet zo ver van mijn eerste huisje, maar een heel verschil. Hier is het allereerst een stuk fijner vertoeven vanwege de meiden, maar ook ben je hier minder afhankelijk van vervoer. Op loopafstand zitten wat cafeetjes, een Spar, wasserette, maar ook kan je lopend naar Ansteys Beach. Daar zitten twee strandtentjes waar je bijvoorbeeld voor 2 euro een Bunny Chow (brood met curry erin) of een portie gefrituurde calamaris kan eten. Aan het eind van de middag peddelen de surfers in bosjes om een perfecte tube-golf (zo’n grote ronde) te pakken. Ook is er een backpackers hostel dus hier is de enige plek in wijde omgeving waar we nog wel eens een toerist tegen komen. Maar misschien het grootste voordeel is dat je hier lopend de deur uit kan. Rondom het strand zijn veel mensen aan het fietsen/hardlopen  (dus veilig), dus een stukkie rennen is hier prima te doen, heerlijk!  Gek dat de huizen maar een paar km van elkaar zijn, maar de sfeer en de mate van relaxt over straat lopen zo verschillend is. Ik heb weer helemaal zin in de komende weken. Femkes moeder is hier een paar dagen geweest, heel leuk voor haar om alles te hier zien en mee te maken. Do en ik missen plots onze eigen mammies best wel, gelukkig hebben we elkaar en Rhona nog. Rhona is een prachtmens, powervrouw met een gigantisch hart. Ze heeft tien jaar geleden de kliniek vanuit het niks opgebouwd en deze tot grote hoogte gebracht. Zo is de organisatie ‘Keep a Child Alive’ van Alicia Keys de grootste sponsor geworden en voelde Alicia zich zo thuis bij Rhona dat ze gezellig bij haar kwam logeren in plaats van in een sterrenhotel. Zo zat Alicia aan dezelfde tafel thee te drinken als waar wij casual aan ontbijten.  Rhona is onze huisbaas, maar door haar liefde en gastvrijheid wordt ze een surrogaatmoeder. Ze zegt;  ‘zolang je in Zuid-Afrika bent, ben ik je mummy en voel ik me verantwoorlijkheid voor jullie’. Dus na het stappen sturen we braaf een appje wanneer we veilig thuis zijn. Ze komt even wijntjes drinken na een heftige dag op het werk of trakteert ons op gebakjes op het terras. Net zoals alle vrouwen hier is het veel knuffelen, high fives geven, klopjes op de rug en lieve woordjes. Ik merk dat ik dit overneem en niet alleen collega’s, maar ook de marktvrouw en de vrouw van het postkantoor met een big hug begroet. Met mannen is dit contact trouwens heel anders. De man van de buurtsuper rent iedere keer met wijd opengesperde armen en puppy-ogen op me af, maar hier trap ik niet in, hij krijgt gewoon een high five.

Om verdere stappen te maken in mijn integratie in de wijk, heb ik mijn haar laten doen in Wentworth style: de krul moet eruit. Alle coloured vrouwen hebben een dagtaak aan het wegmaken van hun krul/kroes. Dus ik gezellig naar de plaatselijke salon voor het helle pakket: blow-dry/steilen/knippen/stylen. Meteen de lokale economie een boost gegeven. Wat een krachtinspanning! Ruim twee uur heb ik gezeten terwijl Brice mijn haar op alle mogelijke manieren behandelde om het zo steil en glad mogelijk te maken. Halverwege het werk mopperde hij dat het verdorie nog eigenzinniger was dan coloured haar. Maar, het eindresultaat mocht er wezen; ik was in twee uur veranderd in een ander persoon. Alsof er een miljoen op mijn bankrekening was bijgeschreven en mijn achternaam was veranderd in Trump (zie foto’s en oordeel zelf). Ik voelde me een levende barbiepop. Al mijn collega’s vonden het fantastisch en lieten een oorverdovend gegil horen. Na een paar dagen was ik wel klaar met het ’s nachts met een panty op mijn kop slapen, haar in model borstelen en douchen met een muts. Bij de eerste plens water, verscheen de krul er gelukkig weer. Dan maar geen Wentworth kapsel.

Ik heb hier al wel een bijnaam gekregen, wat ook wel een teken van maatschappelijke acceptatie is. Ze noemen me ‘paps’ wat afgeleid is van het Zulu-woord ‘phaphile’ wat overactief/enthousiast betekent. Treffend lijkt me wel.

Al rondscheurend met de auto voel ik me ook helemaal thuis. Ik had vorige week echter bijna een jochie onder de auto, die achter een busje langs voor mij op de weg schoot. Mijn collega’s zaten bij me in de auto en riepen dat hij een goed pak slaag (hiding) verdiende. Zie je het voor je; eerst een kind bijna aanrijden en vervolgens uitstappen om hem een pets te geven? Hidings zijn hier normaal en noodzakelijk in de goede opvoeding van kinderen. Vanaf jongs af aan wordt veel met geweld opgelost. Bijvoorbeeld na school afspreken voor een potje meppen (eerst chilipoeder in de ogen van de belager om deze te verblinden). Mensen die ik ken, praten graag over de vechtpartijen of pakken slaag die ze hebben meegemaakt. Ze gieren het uit als ze het hebben over de keer dat ze hun zus in elkaar hebben geschopt op straat of hun ongehoorzame kind stompten. Volwassenen zeggen blij te zijn geweest met de klappen die ze hebben gehad, omdat ze anders nooit zo goed terecht waren gekomen.  Je slaat een kind echter nooit op het hoofd. Een andere vrouw mag je wel op haar oren slaan, daar krijgt ze een lekker irritante ruis van. Wanneer ik vraag wanneer dit dan omslaat in kindermishandeling, zijn ze hier duidelijk over: zolang hidings een reden hebben, is het geen mishandeling.

De scheidslijn tussen stout en braaf gedrag is scherp en hier zit weinig grijs gebied tussen. De uiteenlopende oorzaken van gedragsproblematiek zijn vrij onbekend en wanneer een kind zich misdraagt om welke reden dan ook, is een pak rammel het hulpmiddel. Van een kind wordt verwacht dat deze stil is, verantwoordelijkheid neemt, zichzelf vermaakt en respect toont naar familie en God. Wanneer een kind dit niet kan, wordt dat als onwil gezien. Ik ben aan het bedenken om, vooral kinderen die door omstandigheden (trauma) hier problemen mee hebben, een stem te geven. In een soort handleiding uiteenzetten welke invloed eerdere ervaringen, omgevingsfactoren en aanleg op het gedrag van kinderen hebben. Dat kinderen soms iets anders nodig hebben dan een pak slaag om gewenst gedrag te laten zien. Dit idee was nog wat aan het zweven en had behoefte aan context. Gelukkig gingen we een week later toevallig naar een seminar waar deze onderwerpen behandeld werden. Wanneer Jenny, Zama en ik hier over napraten, is dit voor mij een mooie voorzet om over mijn plannetje te beginnen. Het idee ontstaat om aan de hand van dit document maandelijkse intervisie met collega’s te introduceren, waar er gesproken kan worden over het verhaal achter probleemgedrag  en wederzijds begrip voor ieders voorgeschiedenis. Of dit in deze ideale vorm ook gaat gebeuren, is altijd afwachten hier in Afrika, maar mijn document ga ik schrijven!

Ik moet soms zo lachen om de kleine dingen die het hier zo anders maken. Zo zet hier iedereen zijn muts op wanneer de temperatuur beneden de 23 graden zakt (ik moet zeggen dat het hier wel een week slecht weer is geweest. We hadden te maken met het staartje van een storm uit Mozambique en alle straten stonden blank door de bakken water die uit de lucht kwamen. Maar koud wordt het hier nooit.) Of je staat in de supermarkt en er staat een vrouw achter je met een baby in een gekleurd gerafeld handdoekje op de rug gesnoerd.  Baby barst plots in huilen uit, omdat zijn mutsje over zijn hoofd is gezakt. Moeders kan dit niet zien en kijkt mij vragend aan. Zonder woorden herschik ik de boel even en reken vervolgens mijn flespompoen af.

In Afrika is elk eten een maaltijd (hamsteren!) en wordt er niet zo op de structuur(ontbijt-lunch-diner) gelet. Komt er op werk iemand binnen met een zak mais en zitten we om 9.30 op maandagochtend bakken popcorn te eten. Wat er niet wordt opgegeten, wordt verkocht, want overal geld aan verdienen is ook erg Afrikaans. Omdat ik erg enthousiast (ik doe mijn bijnaam eer aan) reageer op het popcorninitiatief, word ik later op de dag verrast met een andere Afrikaanse specialiteit: gekookte monkeynuts. Dit zijn pinda’s, die een paar uurtjes op het vuur hebben staan pruttelen en zacht worden. Wat precies de toegevoegde waarde is van het koken, is me een raadsel, maar het zal wel correleren met de mate van mondzorg hier.

In de traumaroom is het de laatste tijd een stuk drukker en er komen interessante, maar heftige casussen voorbij. Ik lever hier zelf inmiddels een actieve en substantiële bijdrage aan. Omdat mensen door de politie meteen door worden gestuurd, komen ze soms snuivend, kokend en schreeuwend binnen. Een grote witte vrouw tilt middenin ons kantoor haar rokken op om de gigantische blauwe plekken en verwondingen te laten zien. Haar man zit even later naast haar en beweert dat zij hem heeft afgetuigd met een golfclub. Omdat ik wit ben en de andere aunties gekleurd of zwart, richt meneer het woord tot mij en staat trillend van woede voor me. Andersom is het ook het geval: kom je als zwarte in een wachtkamer met coloured mensen en 1 zwart persoon, dan spreek je deze laatste als enigste aan.

Ik heb ook mijn eerste zaak van seksueel misbruik van een kindje meegemaakt. Terwijl haar familie met de aunties praten, houd ik haar bezig en ondertussen kwebbelt ze gezellig tegen mij. Ze vertelt over dat iemand aan haar ‘butterfly’ zit. We spreken samen af dat ze, mocht dit ooit weer gebeuren, heel hard moet brullen, net als Leslie de knuffelleeuw. Het is voor haar een vermoeiende dag waar ze van hot naar her wordt gesleept om de zaak rond te krijgen. Ze wordt aan het einde van de dag door een detective verhoord voor een officieel statement. Haar familie wil graag dat ik hier bij zit, maar de detective ziet mij als een simpele vrijwilliger en lijkt minder waarde te hechten aan het vertrouwen winnen van een kind. Ze geeft aan het gesprek liever alleen met het meisje te doen. Ik ga verder niet met haar in discussie, maar spreek af dat ze de deur open houdt, zodat het meisje mij kan zien. Tijdens het verhoor waggelt het kindje af en toe mijn kant op of richt het woord vanuit de andere kamer direct tot mij. Wanneer ik weg ga, klampt ze zich om mijn benen en begint te jammeren (dit is waarschijnlijk vermoeidheid in combinatie met het feit dat ze het gezellig met me vond; niet zo dramatisch als het klinkt). Terwijl ik het bureau uitloop, is ze me aan het naroepen: ‘bye auntie Meike’ , tot ik helemaal aan de andere kant van het gebouw ben.

Doordat ik meer uren bivakkeer in de traumaroom, kan ik zaken volgen over een langer tijdsbestek. Wanneer een zaak lang voortsuddert zonder dat familie een grens trekt, wordt er niet geschroomd om dit op schreeuwvolume duidelijk te maken. De aunties voelen zich vaak persoonlijk aangetrokken (ze kennen ook alle cliënten uit de buurt dus wat dat betreft..) en lopen soms oververhit weg uit een gesprek. Ik loop heen en weer met zakdoekjes en glaasjes water.

Om een wat beter beeld te krijgen van het vervolg van onze zaken, spendeer ik wat uurtjes in de rechtszaal , waar ik mijn ogen uitkijk. Een zaak wordt zonder (voor mij) duidelijke reden opgeschort voor een periode van een maand, waardoor de aangeklaagde tot die tijd in het gevang moet zitten. Er wordt iemand vrijgesproken, omdat (letterlijk gezegd) ‘de getuigen op vakantie zijn’. En wanneer iemand een weerwoord/reactie wil geven, wordt deze aan zijn arm ruw de zaal uit gesleurd. En de rechter is natuurlijk wit.  

Tussen alle hectiek door, heb ik mijn uitjes met Clint, die me laat zien waar ik mijn rok kan repareren of me een boom aanwijst waarvan ik de blaadjes in de curry kan doen. Hij sleurt me van instelling naar kliniek en stelt me altijd met veel bombarie voor. Ik ben daarnaast heel blij met het vinden van een persoonlijke butterpear-dealer, die met een juten zak gevuld met deze gigantische vruchten door de wijk struint. Het kostte me een paar minuten om er achter te komen dat een butterpear gewoon een avocado is, maar dit eenmaal opgehelderd, was Michael een vaste klant rijker (drie voor 80 eurocent!).

Daarnaast is het met de meiden samen in huis een stuk makkelijker om even wat leuks te doen. Zo zijn we deze week naar een jazzconcert geweest bij de Universiteit. Goedkope wijn en een big african mum die waanzinnig zingt, meer heb je niet nodig. Ook hebben we wat onderzoek gedaan naar het nachtleven van Durban. Ook al liggen twee clubs twee straten van elkaar, lopen doe je niet, daar kan ik nog steeds niet echt aan wennen. We gingen met een jongen die op BR werkt naar een feestje. We hebben het eerste half uur gestaart naar alle soorten mensen die allemaal zo goed bewegen dat je wat wij met onze melkfleslijven doen met geen fatsoen meer dansen kan noemen. Terwijl we in de lounge moed aan het verzamelen waren om ook wat pasjes te wagen, wees Do naar mijn voet. Ik reageerde wat laat, maar toen voelde ik iets langs mijn been omhoog lopen. Een kakkerlak was via mijn gelakte nagels en voet verpakt in chic sandaaltje rustig naar boven aan het lopen! Een kakkerlak! Welkom in Afrika.

We zijn ‘town’ (het centrum) in geweest, waar je geen wit persoon, laat staan toeristen tegen komt. Er hangt soms een licht grimmige sfeer en je gaat niet relaxt een appeltje eten op een bankje. Je bent je continu bewust van je omgeving. We komen vanuit een looptunneltje in een straatshow terecht, waar de cabaretier hartelijk gebruik van maakt. 60 donkere mensen vallen stil en barsten vervolgens in geklap en gejoel uit, wanneer wij door de erehaag lopen. Een van de meest ongemakkelijke momenten sinds tijden, maar met een professionele smile nemen we het enthousiasme in ontvangst..

Foto’s

5 Reacties

  1. Joop:
    3 maart 2017
    mooi verhaal hoor , fijn dat je nu een goede plek hebt
  2. Mirjan:
    3 maart 2017
    Wat weer een fantastisch verhaal en wat een ander koppie, zo zonder krul. Staat je niet verkeerd.
    Wens je nog veel succes deze laatste weken!
    liefs van ons beide,
    Mirjan.
  3. Marian Rodenburg:
    3 maart 2017
    Ik ben weer helemaal bij vanuit een zonnig La Palma
  4. Leo rijpkema:
    7 maart 2017
    wat een andere wereld en wat spannend allemaal!
  5. Vroon:
    14 maart 2017
    Dag mooi meidje!
    Ja zeg, wat een ander koppie heb je zo gehad! Heel Amerikaans vond ik ook. Dat is een gekke gewaarwording als je jezelf dan in de spiegel ziet.
    Ik heb een keer iets van vijftig vlechtjes in mijn haar gehad
    (voor een weekje); tot het erg ging kriebelen.
    En natuurlijk heel fijn dat je verblijf nu gezelliger is.
    Je werk is wel heftig hoor; maar het past je geweldig goed!
    Wat ben je al lang weg, maar het schiet ook al heel erg op!
    En zo'n berg ervaring er weer bij, fantastisch!
    Je schrijft heerlijk en als je weer in dit kikkerlandje bent hoop ik je ook weer eens mee te maken.
    Kom je een keer aan, als je in het noorden bent? Met een lekker etentje bij ons, met je lief?
    Ik stuur heel veel liefs naar jou toe,
    Vroon
    Heel goed bezig!